vrijdag 15 augustus 2008
20:54 > Martina Topley-Bird
Martina Topley-Bird, gehesen in een roze nauwsluitende jurk, ziet eruit als
een trashy geisha. Haar peroxideblonde kopje doet ons denken aan een zwarte
versie van Courtney Love - geloof ons, het is geen gezicht. "Hello, my name
is Martina", zegt ze met een sexy meisjesachtig slaapkamerstemmetje en een
tiental oververhitte mannen juicht en joelt. Erg dichtbij durven haar
aanbidders niet komen want haar gitarist en bassist zien er verdomd
gevaarlijk uit, met die zwarte, Ku Klux Clan-achtige kappen op het hoofd
(het zijn ninja-outfits, vernemen we later in de show. Tja...). De zangeres
is goed bij stem. In 'Need one' haalt ze scherp en hoog uit, ondersteund
door de vuile rockgroove van haar kompanen. Ook in de mysterieuze
sixtiesballad 'Poison' schittert ze, als een buitenaardse mix van Gwen
Stefani, Macy Gray en Betty Boop. Ondanks het weinig radiovriendelijke
karakter van Topley-Birds weirde soul zoekt het publiek haar golflengte op
en surft mee door haar muzikale fantasie - de zangeres laat haar fans zelfs
een stukje scatten over een avantgardistisch riedeltje. Petje af. Dat ze de
mensen aanspreekt in het Frans zien ze door de vingers. Ze heeft duidelijk
een tolerante aanhang. Het probleem van deze dame ligt bij het zeer
middelmatige songmateriaal. We tellen vier echt goede liedjes en een hoop
stuurloze probeerseltjes. Charmante madam, wisselvallige show. (svs)
een trashy geisha. Haar peroxideblonde kopje doet ons denken aan een zwarte
versie van Courtney Love - geloof ons, het is geen gezicht. "Hello, my name
is Martina", zegt ze met een sexy meisjesachtig slaapkamerstemmetje en een
tiental oververhitte mannen juicht en joelt. Erg dichtbij durven haar
aanbidders niet komen want haar gitarist en bassist zien er verdomd
gevaarlijk uit, met die zwarte, Ku Klux Clan-achtige kappen op het hoofd
(het zijn ninja-outfits, vernemen we later in de show. Tja...). De zangeres
is goed bij stem. In 'Need one' haalt ze scherp en hoog uit, ondersteund
door de vuile rockgroove van haar kompanen. Ook in de mysterieuze
sixtiesballad 'Poison' schittert ze, als een buitenaardse mix van Gwen
Stefani, Macy Gray en Betty Boop. Ondanks het weinig radiovriendelijke
karakter van Topley-Birds weirde soul zoekt het publiek haar golflengte op
en surft mee door haar muzikale fantasie - de zangeres laat haar fans zelfs
een stukje scatten over een avantgardistisch riedeltje. Petje af. Dat ze de
mensen aanspreekt in het Frans zien ze door de vingers. Ze heeft duidelijk
een tolerante aanhang. Het probleem van deze dame ligt bij het zeer
middelmatige songmateriaal. We tellen vier echt goede liedjes en een hoop
stuurloze probeerseltjes. Charmante madam, wisselvallige show. (svs)